Een familiebegraafplaats in je eigen tuin, niet iedereen heeft er een. Janneke wel. Zij is eind vorig jaar met haar gezin verhuisd van Stedum naar de voorouderlijke boerderij in Usquert. De boerderij is sinds 1659 familiebezit. Het huis ademt geschiedenis.
“De boerderij is rond 1650 gebouwd met materiaal van het nonnenklooster Wijtwerd dat er voorheen op deze wierde stond. Een groot deel van het huis en de schuren zij in de 19e eeuw verbouwd of vernieuwd, maar de fundamenten bestaan nog steeds uit kloostermoppen en hier staat nog een originele schouw, gemaakt in 1461. In de hal hangt een kruiswegstatie uit de 16e eeuw, ook afkomstig uit het klooster: Veronica droogt de tranen van Jezus.
Ik heb er wel van wakker gelegen om de boerderij over te nemen. Het is wel een hele verantwoordelijkheid. Kijk, deze balk lijkt wel gebroken”, zegt ze terwijl ze naar een ronde schoor in de schuur wijst. “Er zit ook overal houtworm. Zijn wel dikke balken natuurlijk.
Het asbest dak is dan wel vervangen, maar de nieuwe dakplaten scheuren. Daar maak ik mij dan zorgen over. Het onderhoud is gewoon veel werk. Het komt wel voor dat ik in het donker nog bezig ben met het grasmaaien. Dat hoef ik overigens straks niet meer alleen te doen: ik heb levende maaiers, de schapen.”
Het verhaal gaat verder onder de afbeelding
Maar de schapen zijn ook niet bepaald ‘onderhoudsvrij’. Ziektes als uierontsteking en zere bekjes komen voor. Een van de schapen kan haar lammeren niet zogen door uierontsteking. Een ander schaap, waarvan de lammeren zijn doodgegaan, is nu de pleegmoeder.
In de stal waar de beesten verblijven, kijkt Janneke plotseling wat bezorgd naar een van de lammetjes. Ze zegt: “Er zijn een paar dieren met longontsteking. Die krijgen antibiotica. De dierenarts kan niet voor elke injectie langskomen, dus heeft hij mij geleerd hoe ik ze moet inspuiten. Nu zie ik weer een die er niet goed bij staat. Kijk maar hoe kortademig het is. Hè bah.”
Janneke pakt het beestje en zet een streep op zijn kop met krijt zodat ze het gemakkelijk herkent. Ze inspecteert de rest van de kudde. “Oh jee, dat schaap heeft ook een ontsteking aan de uiers, waarschijnlijk zere bekjes, dat virus komt ook voor op de spenen van zogende schapen. Dat is ook zeker niet goed.”
Een groot deel van de grond – die haar vader nog bewerkte – is verkocht, zo’n vijf hectare is nog over. Twee hectare erf en tuin. Een weiland dat als ijsbaan dient; de ijsvereniging huurt de grond van december tot en met maart.
En natuurlijk de familiebegraafplaats, gesticht door haar oudvader Roelof Geugien Hopma (schilderij) na het veel te vroege overlijden van zijn vrouw (30) in 1839. Sindsdien zijn verscheidene boerderijbewoners op deze plek begraven.
“De urn van mijn oma is als laatste bijgezet in de grafkelder van mijn voorouders; meer komen daar niet bij. Ik had de grafkelder tot die tijd ook nog nooit van binnen gezien. Met een tractor wordt de plaat voor het monument dan gelicht en kan je er in. De as van mijn vader is hier op de begraafplaats op een nieuwe plek begraven. Ook wij komen waarschijnlijk hier ergens te liggen. Maar daar hoef ik nu nog niet aan te denken.
Ik voel mij wel verplicht om goed zorg te dragen voor dit bezit dat al generaties in de familie is. Hoewel het een grote verantwoordelijkheid is en veel werk, is het ook absoluut een voorrecht. Je krijgt er wel wat voor terug.”
Meer informatie in Heemschut (2003): Boerderij ‘Klooster Wijtwerd’ bijna 350 jaar familiebezit