Het huis van Opsluiting en Tuchtiging (8)
Het verhoor

Op heden den eersten oktober 1827 is door den Burgemeester van de Gemeente Wildervank aan ons fungerend Officier bij de rechtbank te Winschoten opgezonden een persoon verdacht van zich op onderscheidende malen zich des nachts te hebben schuldig gemaakt aan het stelen van bijenkorven gevuld met honing.
Hebben wij het navolgende verhoor met hem gehouden.

De eerste zinnen van het proces-verbaal opgemaakt door rechter Joan Walraven in de hoedanigheid als officier van de rechtbank in Winschoten. Want zo ging het verder met Geert Geerts Ebels. Op zondag 30 september werd hij opgepakt en voorgeleid aan de burgemeester Tjaarda de Cock van de gemeente Wildervank. De reden was dat hij op donderdagavond omstreeks tien uur drie korven met bijen – die ontvreemd waren uit de tuin van de baas van Hendrik Veldman – verkocht had aan twee kooplieden, de broers Polak. Burgemeester De Cock nam het eerste verhoor met hem af. De dag erna stond Geert voor rechter Walraven in Winschoten.

Het verhoor begint met de persoonlijke gegevens zoals: naam, ouderdom en beroep. Hij is officieel arbeider, is getrouwd en heeft twee kinderen.
Het vervolg van het verhoor zal ongeveer zo verlopen zijn:

– ‘Kent u Isaak en Jakob Nathans Polak?’
‘Ja die ken ik zeer wel, die ken ik wel zo’n 5, 6 jaren lang’

– ‘Bent u wel eens bij hen thuis geweest om iets te verkopen, zo ja wat, en hoe lang is dat geleden?’
‘Zover ik mij kan herinneren ben ik daar nooit geweest en heb daar dus ook nooit enige handel aan huis gedaan.’

– ‘Bent u donderdag overdag de hele dag thuis geweest, of bent u toen ook in Wildervank geweest?’
‘Ik heb donderdag tot zeker drie uur turf geladen in een schip in Wildervank. Ik ben vroeg naar huis gegaan en daar gebleven.’

– ‘Hoe heette de schipper?’
‘Eh… nee, dat schiet mij even niet te binnen.’

– ‘En waar was u op donderdagavond?’
‘Thuis.’

– ‘Bent u acht dagen geleden ook in Wildervank geweest?’
‘Neen.’

– ‘En de dag er na, bent u toen in Wildervank geweest?’
‘Nee, gisteren acht dagen geleden, ben ik voor het laatst in Wildervank geweest. Ik kom er soms wel drie maal in de week om winkelwaren te halen. Maar in de gepasseerde week ben ik er niet eenmaal geweest.’

-‘U weet dus zeker dat u er toen niet geweest bent, vergezeld door een vrouw?’
‘Ik ben er toen niet geweest. En wanneer ik er wel was, was ik daar niet met een vrouw.’

– ‘Is uw vrouw mager in het gezicht?’
‘Matig. Aan de vette kant valt zij niet.’

– ‘Kent u een zekere Geert Hegges uit Gieterveen?’
‘Die ken ik zeker.’

– ‘Hoe oud is die?’
‘Ergens tussen de veertig en vijftig jaar.’

‘Houdt hij ook bijen, en zo ja, hoeveel?’
‘Nee, die heeft geen bijen.’

‘Deze buis’, Walraven houdt een eenvoudig jasje omhoog, ‘is die van u?’
‘Ja.”

– ‘En de hoed die u op uw hoofd heeft, is ook de uwe?’
‘Ja.’

– ‘Bent u op de dagen van den 24, 25 en 27 september als zijnde afgelopen maandag, dinsdag en donderdag, met dat buis en hoed gekleed geweest?’
‘Ja, het buis heb ik verleden week gedragen, het is mijn dagelijks goed. Maar de hoed niet. Ik had een pet op.’

– ‘Bent u er mee bekend dat de kooplieden Polak, waar we het eerder over hadden, getuigen dat u onlangs – nadat u eerst naar de prijs van korven met honig heeft gevraagd – dat zij op maandag acht dagen geleden vier korven met bijen van u hebben gekocht en u daarvoor de som van elf guldens vijf en zeventig cents hebben betaald? Ook getuigen ze dat u ze op dinsdagavond de vijfentwintigste omstreeks acht uur vijf dito korven voor de som van vijftien guldens en twintig cents heeft verkocht. En op donderdagavond rond half elf, drie korven met bijen, gemerkt zijn met de letters HR, voor zeven guldens en tachtig cents?’
‘Ja, ik heb wel gehoord dat zij dit aan den burgemeester hebben gezegd, maar dat is niet waar. Ik heb nimmer van Polak iets gekocht of aan hem verkocht.’

– ‘Hoe komen die mensen daar dan bij?’
‘Dat weet ik ook niet. Ik heb met die mensen nooit enige omgang gehad en kan derhalve niet zeggen dat ik hun, of zij mij enig haat of wraak toedragen.’

‘Kent u Hendrik Rijkens Veldman, die bij Roelof Roelofs Baas in Wildervank woont en weet u waar laatstgenoemde woont?’
Ja, ik ken Hendrik en ook Roelof Baas. Baas woont boven in Wildervank.

– ‘Waar vond de inscheping van turf plaats? Vooral, hoever is dat van de woonstede van Roelof Roelofs Baas?’
‘Een kwartier.’
– ‘En hoever is het van uw huis naar Roelof Roelofs Baas?’
‘Een kwartier.’

– ‘Bent u wel eens ten huize van Roelof Roelofs Baas geweest?’
‘Ja die zondag waarvan ik sprak, gisteren acht dagen geleden heb ik koffiebonen gehaald; hij is winkelier!’

– Bent u bij die gelegenheid ook in de tuin is geweest of heeft u hier en daar rondgelopen?
‘Toen ik mijn waren had gekregen, ben ik weer vertrokken.’

– Bent u er mee bekend dat aldaar korven met bijen voor handen zijn, of dat hetzij Hendrik Rijkens Veldman, hetzij Roelof Roelofs bijen hielden?
‘Neen, daar wist ik niets van.’

– ‘Kan iemand van de wegkant in de tuin zien?’
‘Om de tuin is bos. Ik geloof niet dat je iets kunt zien. Er is een haag omheen; het is een gesloten hof. Ik heb er nooit iets gezien.’

Hier eindigt het verhoor. Ook dit verhoor wordt het niet door Geert Geerts Ebels ondertekend; zonder opgave van reden.


De rechter had een beetje een hanepoot. Gecombineerd met ouderwetse woorden als ‘buis’ voor ‘eenvoudig jasje’, is niet alles is helemaal goed te lezen. Voor het grootste deel klopt het, soms woordelijk; de strekking klopt zeker.

Een enkele keer zijn wat zinnen weggelaten. Onder meer iets over mijn voorouder Roelof Geerts Ebels, de broer van Geert. Hij wordt even genoemd in het proces verbaal. Het heeft met het werk van het laden van het turfschip te maken, maar mij onduidelijk wat precies. Wellicht wijd ik daar later nog een zin aan.

De hanenpoot van de fungerend officier van de rechtbank maakt ook dat ik zijn eigen naam niet goed kon lezen. Het lijkt in eerste instantie op J. Walrazen, maar kan net zo goed Walraven zijn, wat logischer is. Na enig zoeken kom ik in die periode Joan Walraven een rechter bij de arrondissementsrechtbank (volgens mij heette dat niet zo in die tijd, maar de rechtbank van eerste aanleg, maar goed) in Winschoten. Waarschijnlijk dus dezelfde.
Waar ik nog niet achter ben is of een rechter ook optrad als officier van justitie en verdachten verhoorde. Soort onderzoeksrechter. Ik ga er voorlopig maar vanuit.

Terug>> of ga naar Deel 9: Bareveld