“Calcium, fosfor, magnesium, ijzer, kalium, natrium, chloor, ijzeroxide … “Cor noemt uit zijn hoofd in sneltreinvaart, bijna als een Amerikaanse veilingmeester, ingrediëntenten van paardenmelk op. Hij eindigt met alle vitaminen.
Het is open dag bij Paardenmelkerij De Lage Wierde in Wirdum. Op het terrein staan diverse kraampjes waar het publiek van alles kan kopen: van kunst tot buitenkachels. Kinderen kunnen hun gezicht laten beschilderen en er is livemuziek vanaf een trailer van een vrachtwagen. Er is gratis koffie, thee en frisdrank en je kunt proeven van paardenmelkijs.
Elk uur kan het publiek zien hoe een paard wordt gemolken. Cor geeft daarbij uitleg. Zijn vrouw laat een eindje verderop in een kraampje de bezoekers proeven van de verse melk en verkoopt diverse producten die met paardenmelk gemaakt zijn: van lotions tot zeep. Cor en Ina runnen de paardenmelkerij. Daarbij worden ze ondersteund door hun twee zoons en dochter, met hun partners.
Ina: “Onze schoonzoon heeft bijvoorbeeld deze dag georganiseerd. Mijn man verzorgt de paarden en ik verstuur de pakketjes en doe de boekhouding. Op maandag maakt mijn dochter de pakketjes voor Duitsland klaar. Die neemt mijn man op dinsdag mee naar Bunde en vandaaruit worden ze verstuurd via het Duitse postbedrijf ‘Hermes’. Dat scheelt in de kosten. En als wij weg zijn doet onze dochter alles.”
Ze verkopen de paardenmelk niet vers. De melk wordt gevriesdroogd en als poeder verkocht – voor in het toetje – of verwerkt in diverse verzorgende producten. Zowel Cor als Ina geven aan dat paardenmelk vooral heel gezond is.
Cor: “We verkopen de producten over de hele wereld. En dat vind ik wel bijzonder idee, iemand in Appingedam (niet ver van Wirdum. E.) heeft nog nooit gehoord van paardenmelk, terwijl wij het verkopen aan iemand in Zuid-Korea. Het grootste deel – ik schat zo’n 70% – verkopen wij overigens gewoon in Nederland.
“Wij hebben 20 paarden, waarvan er nu 7 melk geven. Ze geven elk 5 liter per dag. We kunnen er niet van leven, mijn vrouw heeft er nog een baan naast.
De open dag hoeven we op zich niet te organiseren omdat we al onze producten wel kwijt raken. Het is een jaarlijks terugkerend ritueel en we doen het natuurlijk toch wel voor de publiciteit. Maar ik vind het ook zelf heel mooi. Daarbij komt dat we veel van die spullen ooit hebben aangeschaft: tenten, tafels en 365 stoelen – het hele jaar rond een stoel per dag – en dat doe je niet om die eenmalig te gebruiken. En verder is het ook goed om je stallen 1 keer per jaar grondig schoon te maken, uit te stomen. Dit is dan een mooie gelegenheid.
“Ik ben christelijk en op zondag na de open dag houden we een ‘zing-in’, voor mij eigenlijk nog belangrijker dan de open dag. Dan gebruiken we de spullen ook weer. De twee evenementen zijn met elkaar verbonden. We zijn een bedrijf dat deelt, ook onze producten geven we in bepaalde gevallen weg. Daar geloof ik in.”