“Allemaal even in de ‘opletstand’. Hoe begroeten we de leraar, weet iemand dat nog? Ik heb wel eens eerder een les gegeven. Dit is trouwens mijn zoon Job. Nee? Oesh, daarmee zeg je eigenlijk de leraar gedag.”
Het is de dag van de Koningspelen. De kinderen van basisschool De Klaver in Stedum spelen roulerend diverse spelletjes. De kleuters en de middenbouw op het sportveld en in de -hal. De bovenbouw zit op een andere locatie in het dorp, bij de tennis- en ijsbaan. Ze maken onder meer kennis met basketbal, tennis, de survivalbaan en er is een springkasteel.
Juf Andrea geeft samen met haar zoon karatelessen. Beiden dragen de gele band, Andrea met een groene streep, een graad hoger.
“Ik geef acht uur les, voorheen op de openbare basisschool en sinds deze zomer op de fusieschool. Ik heb tijdens de sport de kinderen wel eens een karatelesje gegeven. Je brengt de kinderen wat discipline bij en ze leren wat verdedigen en aanvallen. Vooral de ‘opletstand’ werkt goed in de gewone les; dan gaan ze met gebalde vuisten zitten.
Als kind heb ik op karate gezeten, tot mijn achttiende. Ik had toen bruine band. Toen mijn zoon en dochter op karate gingen, begon het bij mij ook weer te kriebelen. Zes jaar geleden moest ik helemaal opnieuw beginnen, had ook geen conditie meer. Het was ook een andere vorm van karate, andere techniek. De kata zijn anders. Sommige dingen verleer je niet en ik pakte het daardoor ook sneller op dan mijn kinderen. Wat ook anders is: dit is full contact.” Ze doet het even voor bij haar zoon. “Zo deed ik het eerst, dan raak je elkaar nauwelijks aan.” Haar vuist blijft tegen Jobs karatejasje hangen. “Nu stoot je door.” Ze stompt hem vol in zijn maag. Hij is er aan gewend. Alle kinderen mogen hem deze ochtend ook in de buik stompen.
“We wonen in Bierum en Delfzijl is het dichtst bij. Daar is ook maar een karateschool, Dojo Kyôchô. Het sprak mij meteen aan. Full contact, wordt je hard van. Maar ik ga niet meer voor de bruine band die ik vroeger had. Het is echt wel een harde sport en dan moet je zoveel techniek uit je hoofd leren, daar heb ik gewoon geen zin meer in.”
“Hé, kom daar eens even af. Dat hadden we niet afgesproken.” Andrea blijft als juf goed op de leerlingen letten en stuurt ze van de trap van de tribune. En als een jongen een andere een schop geeft grijpt ze ook in. “Dit wil ik niet zien.” Ook tijdens de les geeft ze het duidelijk aan: “Karate beoefen je in de gymzaal, niet op het schoolplein. Gebeurt dat wel, ga je naar juf toe.”